Psalm 86
Psalm 86
Het boek Psalmen
HSV

Gebed in grote verdrukking

1Een gebed van David.

HEERE, neig Uw oor, verhoor mij,

want ik ben ellendig en arm.

2Bewaar mijn ziel, want ik ben Uw gunsteling;

U, mijn God, verlos Uw dienaar, die op U vertrouwt.

3Wees mij genadig, Heere,

want ik roep tot U de hele dag.

4Verblijd de ziel van Uw dienaar,

want tot U, Heere, hef ik mijn ziel op.

5U, Heere, bent immers goed, mild om te vergeven

en rijk aan goedertierenheid voor allen die U aanroepen.

6HEERE, neem mijn gebed ter ore,

sla acht op mijn luide smeekbeden.

7Ps. 50:15In de dag van mijn benauwdheid roep ik U aan,

want U verhoort mij.

8Onder de goden is niemand U gelijk, Heere;

Deut. 3:24; Ps. 136:4werken als de Uwe zijn er niet.

9Al de heidenvolken, die U gemaakt hebt, Heere,

zullen komen, zich voor Uw aangezicht neerbuigen

en Uw Naam eren.

10Want U bent groot en doet wonderen,

U bent God, U alleen.

11Ps. 25:4; 27:11; 119:33Leer mij, HEERE, Uw weg,

ik zal in Uw waarheid wandelen,

maak mijn hart één om Uw Naam te vrezen.

12Heere, mijn God, ik zal U loven met heel mijn hart,

ik zal Uw Naam voor eeuwig eren.

13Want Uw goedertierenheid is groot over mij,

U hebt mijn ziel aan het diepst van het graf ontrukt.

14O God, Ps. 54:5hoogmoedigen staan tegen mij op,

een horde geweldplegers staat mij naar het leven,

zij houden U niet voor ogen.De SV heeft deze idiomatische uitdrukking letterlijk vertaald met “iemands ziel zoeken”. Aangezien deze uitdrukking tegenwoordig nog maar door weinigen begrepen wordt, heeft de HSV ervoor gekozen deze uitdrukking idiomatisch te vertalen met “iemand naar het leven staan”. Het Hebreeuwse “nèfèsh” dat in de SV vaak ten onrechte met “ziel” is vertaald, kan overigens, afhankelijk van de context, ook heel goed vertaald worden met “leven”.

15Maar U, Heere, Ex. 34:6; Num. 14:18; Neh. 9:17; Ps. 103:8; 145:8; Joël 2:13bent een barmhartig en genadig God,

geduldig en rijk aan goedertierenheid en trouw.Het begrip “lankmoedig” is zo verouderd dat niemand meer goed weet wat het betekent. Het gevolg is dat mensen betekenissen aan het woord gaan toekennen die het feitelijk niet bezit. Het Hebreeuwse grondwoord zou heel letterlijk vertaald kunnen worden met “lang van neusgaten”. In het Hebreeuwse taaleigen is er echter een verband tussen de neus en boosheid. Een iets vrijere vertaling is dan ook “traag tot toorn”. Het wordt zowel voor mensen (Spr 14:29) als voor God (Ex 34:6) gebruikt. Het is dus niet vol te houden dat het hier alleen om een goddelijke eigenschap zou gaan. Eén van de critici is van mening dat het woord “lankmoedig” in de Middeleeuwen nog niet bestond, en speciaal bedacht is ten dienste van de prediking van het Woord. Dat is echter onjuist. Het Nederlandse “lankmoedig” is weliswaar ontleend aan het Latijnse “longanimis”, dat vooral in Christelijk-Latijnse literatuur voorkomt (mogelijk een letterlijke vertaling van het Griekse “makrothumia”), maar alle handboeken geven aan dat dit woord in de Middeleeuwen reeds volop voorkwam, in de vorm van “lancmoedich” en “lancmoedicheit”. Dit woord is echter sterk verouderd en komt buiten de Bijbel steeds minder voor. Bovendien is er een uitstekend alternatief: “geduldig”. Dat “lankmoedig” een diepere lading zou hebben dan “geduldig”, spreken wij tegen.

16Wend U tot mij en wees mij genadig,

geef Uw dienaar Uw kracht,

verlos de zoon van Uw dienares.

17Doe aan mij een teken ten goede;

zodat wie mij haten het zien en beschaamd worden,

wanneer Ú, HEERE, mij geholpen en getroost hebt.

86

Bede om hulp in grote verdrukking

1Een gebed van David. HEERE! neig Uw oor, verhoor mij; want ik ben ellendig en nooddruftig.

2Bewaar mijn ziel, want ik ben Uw gunstgenoot, o Gij, mijn God! verlos Uw knecht die op U betrouwt.

3Zijt mij genadig, HEERE! want ik roep tot U den gansen dag.

4Verheug de ziel Uws knechts; want tot U, Heere! verhef ik mijn ziel.

5Want Gij, HEERE! zijt goed, en gaarne vergevende, en van grote goedertierenheid allen, die U aanroepen.

6HEERE! neem mijn gebed ter ore, en merk op de stem mijner smekingen.

7Ps. 50:15.In den dag mijner benauwdheid roep ik U aan, want Gij verhoort mij.

8Onder de goden is niemand U gelijk, Heere! en Deut. 3:24. Ps. 136:4.er zijn geen gelijk Uw werken.

9Al de heidenen, Heere! die Gij gemaakt hebt, zullen komen, en zullen zich voor Uw aanschijn nederbuigen, en Uw Naam eren.

10Want Gij zijt groot, en doet wonderwerken; Gij alleen zijt God.

11Ps. 25:4. 27:11. 119:33.Leer mij, HEERE! Uw weg; ik zal in Uw waarheid wandelen; verenig mijn hart tot de vreze Uws Naams.

12Heere, mijn God! ik zal U met mijn ganse hart loven, en ik zal Uw Naam eren in eeuwigheid;

13Want Uw goedertierenheid is groot over mij; en Gij hebt mijn ziel uit het onderste des grafs uitgerukt.

14O God! Ps. 54:5.de hovaardigen staan tegen mij op, en de vergaderingen der tirannen zoeken mijn ziel; en zij stellen U niet voor hun ogen.

15Maar Gij, Heere! Ex. 34:6. Num. 14:18. Neh. 9:17. Ps. 103:8. 145:8. Joël 2:13.zijt een barmhartig en genadig God, lankmoedig, en groot van goedertierenheid en waarheid.

16Wend U tot mij, en zijt mij genadig, geef Uw knecht Uw sterkte, en verlos den zoon Uwer dienstmaagd.

17Doe aan mij een teken ten goede, opdat het mijn haters zien, en beschaamd worden, als Gij, HEERE! mij geholpen, en mij getroost zult hebben.